Zorgen voor een optimale opname van antistoffen

Op het moment dat een lam geboren wordt, heeft het nog geen antistoffen (lees: weerstand) in het bloed. De antistoffen zijn afkomstig van één bron: biest. Het is belangrijk dat biest zoveel als mogelijk antistoffen bevat, want dat vergroot de kans op een voldoende opname in het bloed van het lam.

De opname van antistoffen in het bloed van een lam kan gemeten worden en wordt doorgaans vanaf 2 dagen tot 7 dagen uitgevoerd. Vanaf 2 dagen zijn de antistoffen in zijn geheel vanuit het maagdarmkanaal in het bloed opgenomen. Vanaf 7 dagen daalt het gehalte antistoffen in het bloed.

Indien de uitslag van het lab onder de gewenste waarde ligt is het belangrijk om de oorzaak te achterhalen en dit zo spoedig mogelijk op te lossen.

Te weinig antistoffen in het bloed betekent een te lage weerstand. Hierdoor zijn lammeren vatbaarder voor ziekteverwekkers uit de omgeving. Dit kan resulteren in een verhoogd sterftepercentage, zwakte onder de dieren, luchtwegproblemen en diarree. Biest met een hoog gehalte antistoffen en het juiste werkprotocol (veel, vlug, vaak, hygiënisch werken) zijn de oplossing.

Het kan echter zijn dat een lam, na verstrekking van biest, toch niet voldoende antistoffen opneemt. In dat geval is de overdracht van antistoffen uit de biest naar het bloed mislukt. Men spreekt dan van FPT: Failure of passive transfer.

 

Mislukte overdracht antistoffen (FPT)

Er zijn diverse factoren die bepalend zijn of antistoffen in voldoende mate in het bloed worden opgenomen. Hieronder vindt u een korte opsomming van een aantal van deze factoren:

  1. Biestkwaliteit

Biest moet zoveel als mogelijk antistoffen bevatten en geen andere belemmerende componenten. Biest van de eigen moeder is altijd beter, maar kent ook nadelen zoals een erg wisselende kwaliteit, beschikbare hoeveelheid en niet op de laatste plaats de kans op ziekteoverdracht.

  1. Hygiëne

Probeer zo hygiënisch mogelijk te werken, bijvoorbeeld door het regelmatig wassen van de handen. Nog beter zou zijn om wegwerphandschoenen te dragen. Bij de geboorte zorgen dat het moederdier in schoon stro ligt, de lammeren mogen niet in contact komen met de mest. De kans op besmetting vanuit de omgeving zou verkleind kunnen worden door het moederdier af te laten lammeren in schoon stro. Als de lammeren niet in contact komen met de mest verkleind dat de kans op een besmetting met bijvoorbeeld paratuberculose.

Ook bij het aanmaken van de biest en het bewaren van de aangemaakte biest is hygiëne belangrijk. Maak altijd gebruik van schoon en gereinigd materiaal en maak voldoende biest aan voor het aantal lammeren waarvoor je het nodig hebt. Aangemaakte biest kan bewaard worden, maar er vindt altijd ongewenste groei van bacteriën plaats.

  1. Temperatuur

De temperatuur van de aangemaakte biest komt heel nauw. Als de opgeloste biest te koud is dan zal de biest niet optimaal worden opgenomen. Is de biest te warm aangemaakt, dan bestaat de kans dat de antistoffen onwerkzaam worden. Biest moet aangemaakt worden bij ca. 43 tot 45 graden Celsius en bij een temperatuur van 40 graden Celsius worden toegediend.

  1. Tijdstip van drinken

Antistoffen worden opgenomen vanuit het maagdarmkanaal in het bloed. Het maagdarmkanaal staat de eerste 6 levensuren open voor de grote eiwitten, waaronder de antistoffen. Het is dus van groot belang om binnen deze eerste 6 levensuren de opgeloste biest te geven, eventueel in twee voedingen.

  1. Hoeveelheid

Een lam dient altijd voldoende antistoffen op te nemen. De hoeveelheid biest of kunstbiest hangt af van de hoeveelheid antistoffen in de (kunst)biest.  Elke biestvervanger heeft zijn eigen voorgeschreven hoeveelheid. Voor wat betreft CapraCol® is 50 gram poeder (economisch), maar beter nog 75 gram (optimaal), genoeg om te komen tot een voldoende passieve overdracht van de antistoffen. Kies bij uw bestelling voor de gratis poster met voedingsschema!

Wat betreft de FPT  zijn er vele andere factoren te benoemen en elk geitenlammetje is anders en elk bedrijf is anders. De bovenstaande vijf punten behoren tot de basis van een goed biestmanagement. Heeft u er vragen over of wilt u een toevoeging doen? Bel ons gerust op 073 737 0129.

 

Paul Arts (1984) houdt zich sinds 2006 bezig met biest. Tijdens zijn HAS en WUR studie begon hij samen met zijn vader Cor Arts aan de verkoop van biestproducten voor honden, katten, paarden, schapen- en geitenlammeren en kalveren. In de loop der jaren is er veel kennis vergaard over biest, de werkzame stoffen en het effect op de gezondheid van mens en dier. Deze kennis is gebruikt om producten voor diverse dieren te ontwikkelen. 

« Terug naar het overzicht